Responsive image

Artikel 3 Wijzigingen van Richtlijn 2006/43/EG

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3 Wijzigingen van Richtlijn 2006/43/EG

Richtlijn 2006/43/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

“Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn stelt regels vast voor de wettelijke controle van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en de assurance van jaarlijkse en geconsolideerde duurzaamheidsrapportering.”.

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten 2 tot en met 6 worden vervangen door:

“2.

“wettelijke auditor”: een natuurlijke persoon die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat overeenkomstig deze richtlijn is toegelaten tot het uitvoeren van wettelijke controles van jaarrekeningen en, waar van toepassing, de assurance van duurzaamheidsrapportering;

3.

“auditkantoor”: een rechtspersoon of een andere entiteit, ongeacht de rechtsvorm, die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat overeenkomstig deze richtlijn is toegelaten tot het uitvoeren van wettelijke controles van jaarrekeningen en, waar van toepassing, de assurance van duurzaamheidsrapportering;

4.

“auditorganisatie van een derde land”: een organisatie, ongeacht haar rechtsvorm, die controles uitvoert van de jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten, of, waar van toepassing, de assurance van duurzaamheidsrapportering van een onderneming met zetel in een derde land, en die in geen enkele lidstaat is ingeschreven als auditkantoor als gevolg van toelating overeenkomstig artikel 3;

5.

“auditor van een derde land”: een natuurlijke persoon die controles uitvoert van de jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten, of, waar van toepassing, de assurance van duurzaamheidsrapportering van een onderneming met zetel in een derde land, en die in geen enkele lidstaat is ingeschreven als wettelijke auditor als gevolg van toelating overeenkomstig de artikelen 3 en 44;

6.

“groepsauditor”: de wettelijke auditor die of het auditkantoor dat de wettelijke controle uitvoert van de geconsolideerde financiële overzichten, of, waar van toepassing, de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering;”;

b)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“16 bis.

“voornaamste duurzaamheidsvennoot-vennoten”:

a)

de wettelijke auditor(s) die voor een bepaalde assuranceopdracht van duurzaamheidsrapportering door een auditkantoor is/zijn aangewezen als hoofdverantwoordelijke om de assurance van duurzaamheidsrapportering namens het auditkantoor uit te voeren, of

b)

in het geval van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering, ten minste de wettelijke auditor(s) die door een auditkantoor is/zijn aangewezen als hoofdverantwoordelijke om de assurance van duurzaamheidsrapportering uit te voeren op het niveau van de groep en de wettelijke auditor(s) die is/zijn aangewezen als hoofdverantwoordelijke op het niveau van belangrijke dochterondernemingen, of

c)

de wettelijke auditor(s) die de in artikel 28bis bedoelde assuranceverklaring ondertekent/ondertekenen;”;

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

“21.

“duurzaamheidsrapportering”: duurzaamheidsrapportering zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 18), van Richtlijn 2013/34/EU;

22.

“assurance van duurzaamheidsrapportering”: de verrichting van procedures die leiden tot het oordeel van de wettelijke auditor of het auditkantoor overeenkomstig artikel 34, lid 1, tweede alinea, punt a bis), en artikel 34, lid 2, van Richtlijn 2013/34/EU;

23.

“onafhankelijke verlener van assurancediensten”: een conformiteitsbeoordelingsinstantie die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*26) geaccrediteerd is voor de in artikel 34, lid 1, tweede alinea, punt a bis), van Richtlijn 2013/34/EU bedoelde specifieke conformiteitsbeoordelingsactiviteit.

(*26) Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).”."

3)

Artikel 6 wordt vervangen door:

“Artikel 6

Scholing

1. Onverminderd artikel 11 kunnen natuurlijke personen slechts worden toegelaten tot het uitvoeren van wettelijke controles wanneer zij, na het niveau te hebben bereikt om tot een universiteit te worden toegelaten of een gelijkwaardig niveau, een theoretische opleiding en een praktijkopleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn voor een door de betrokken lidstaat georganiseerd of erkend vakbekwaamheidsexamen van hetzelfde niveau als het eindexamen voor een universitaire opleiding, of gelijkwaardig niveau.

2. Een natuurlijke persoon kan, naast de in lid 1 van dit artikel bedoelde toelating om wettelijke controles van jaarrekeningen uit te voeren, worden toegelaten om de assurance van duurzaamheidsrapportering uit te voeren wanneer is voldaan aan de aanvullende specifieke vereisten van artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, tweede alinea, en artikel 14, lid 2, vierde alinea, van deze richtlijn.

3. De in artikel 32 bedoelde bevoegde autoriteiten werken met elkaar samen om te komen tot convergentie van de in dit artikel gestelde vereisten. Bij hun samenwerking houden die bevoegde autoriteiten rekening met de ontwikkelingen in de auditpraktijk en binnen het auditberoep, en met name met de convergentie die al door het beroep is bereikt. Zij werken samen met het Comité van Europese auditorstoezichthouders (Committee of European Auditing Oversight Bodies — Ceaob) en de in artikel 20 van Verordening (EU) nr. 537/2014 bedoelde bevoegde autoriteiten voor zover deze convergentie betrekking heeft op de wettelijke controle en de assurance van duurzaamheidsrapportering van organisaties van openbaar belang.”.

4)

Artikel 7 wordt vervangen door:

“Artikel 7

Vakbekwaamheidsexamen

1. Het in artikel 6 bedoelde vakbekwaamheidsexamen biedt de garantie dat de noodzakelijke theoretische kennis van de vakgebieden die voor de wettelijke controle van jaarrekeningen van belang zijn, aanwezig is en bij de uitvoering van deze controle in de praktijk kan worden gebracht. Dit examen moet ten minste één schriftelijk gedeelte omvatten.

2. De wettelijke auditor kan ook worden toegelaten tot het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsrapportering indien het in artikel 6 bedoelde vakbekwaamheidsexamen de garantie biedt dat de noodzakelijke theoretische kennis van de vakgebieden die voor de wettelijke controle van jaarrekeningen en de assurance van duurzaamheidsrapportering van belang zijn, aanwezig is en bij de uitvoering van die controle in de praktijk kan worden toegepast. Dat examen moet ten minste één schriftelijk gedeelte omvatten.”.

5)

Aan artikel 8 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3. Teneinde voor de wettelijke auditor ook toegelaten te worden tot het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsrapportering, heeft de toetsing van de theoretische kennis als bedoeld in lid 1 tevens betrekking op ten minste de volgende vakgebieden:

a)

wettelijke voorschriften en standaarden ten aanzien van de opstelling van jaarlijkse en geconsolideerde duurzaamheidsrapportering;

b)

duurzaamheidsanalyse;

c)

passende zorgvuldigheidsprocedures met betrekking tot duurzaamheidskwesties;

d)

wettelijke voorschriften en assurancestandaarden voor de duurzaamheidsrapportering bedoeld in artikel 26bis.”.

6)

Aan artikel 10, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Teneinde voor de wettelijke auditor of de stagiair ook te worden toegelaten tot het uitvoeren van assurance van duurzaamheidsrapportering, betreft ten minste acht maanden van de in de eerste alinea bedoelde praktijkopleiding de assurance van jaarlijkse en geconsolideerde duurzaamheidsrapportering of andere duurzaamheidsgerelateerde diensten.”.

7)

Artikel 12 wordt vervangen door:

“Artikel 12

Combinatie van praktijkopleiding en theoretische opleiding

1. De lidstaten kunnen bepalen dat de periodes waarin een theoretische opleiding op de in artikel 8, leden 1 en 2, bedoelde vakgebieden werd gevolgd, bij het in artikel 11 genoemde aantal jaren beroepswerkzaamheden worden opgeteld, mits die opleiding met goed gevolg is afgerond met een door de lidstaat erkend examen. Die opleiding moet ten minste één jaar duren en mag voor maximaal vier jaar in mindering worden gebracht op het aantal jaren beroepswerkzaamheden.

2. De duur van de beroepswerkzaamheden en de praktijkopleiding samen mag niet korter zijn dan de duur van de bij artikel 10, lid 1, eerste alinea, voorgeschreven theoretische opleiding en praktijkopleiding samen.”.

8)

Aan artikel 14, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Teneinde voor de wettelijke auditor ook te worden toegelaten tot het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsrapportering, wordt de in de eerste alinea bedoelde proeve van bekwaamheid beoordeeld of de wettelijke auditor voldoende kennis heeft van de wet- en regelgeving van de lidstaat van ontvangst, voor zover deze relevant is voor de assurance van duurzaamheidsrapportering.”.

9)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 14bis

Wettelijke auditors die vóór 1 januari 2024 zijn toegelaten of erkend en personen die de toelatingsprocedure voor wettelijke auditors op 1 januari 2024 doorlopen

De lidstaten zien erop toe dat wettelijke auditors die vóór 1 januari 2024 zijn toegelaten of erkend voor het uitvoeren van wettelijke controles van jaarrekeningen, niet vallen onder de vereisten van artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, tweede alinea, en artikel 14, lid 2, vierde alinea, van deze richtlijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat de vereisten van artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, tweede alinea, en artikel 14, lid 2, vierde alinea, van deze richtlijn niet gelden voor de personen die de in de artikelen 6 tot en met 14 bedoelde toelatingsprocedure op 1 januari 2024 doorlopen, mits zij die procedure uiterlijk op 1 januari 2026 voltooien.

De lidstaten zien erop toe dat wettelijke auditors die vóór 1 januari 2026 zijn toegelaten of erkend en die de assurance van duurzaamheidsrapportage willen uitvoeren, de nodige kennis inzake duurzaamheidsrapportage en de assurance van duurzaamheidsrapportering verkrijgen, met inbegrip van de in artikel 8, lid 3, genoemde vakgebieden, via de in artikel 13 bedoelde permanente scholing.”.

10)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1. Het openbaar register bevat met betrekking tot wettelijke auditors ten minste de volgende gegevens:

a)

naam, adres en registratienummer;

b)

in voorkomend geval, naam, adres, internetadres en registratienummer van het auditkantoor of de auditkantoren waarbij de betrokken wettelijke auditor werkzaam is of waaraan hij of zij als vennoot of anderszins verbonden is;

c)

of de wettelijke auditor ook is toegelaten tot het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsrapportering;

d)

elke andere inschrijving als wettelijke auditor bij de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en als auditor in derde landen, met inbegrip van de naam/namen van de met de registratie belaste autoriteit/autoriteiten en in voorkomend geval het/de registratienummer/registratienummers, en een vermelding of de inschrijving betrekking heeft op de wettelijke controle, de assurance van duurzaamheidsrapportering, of beide.”;

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In het register wordt vermeld of de in de eerste alinea bedoelde auditors van een derde land zijn geregistreerd voor het uitvoeren van de wettelijke controle, de assurance van duurzaamheidsrapportering, of beide.”.

11)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt e) vervangen door:

“e)

naam en registratienummer van alle wettelijke auditors die in dienst zijn van of als vennoot of anderszins betrokken zijn bij het auditkantoor, en een vermelding of zij ook toegelaten zijn tot het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsrapportering;”;

b)

in lid 1 wordt punt i) vervangen door:

“i)

elke andere inschrijving als auditkantoor bij de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en als auditorganisatie in derde landen, met inbegrip van de naam/namen van de met de registratie belaste autoriteit/autoriteiten en in voorkomend geval het/de registratienummer/registratienummers, en een vermelding of de inschrijving betrekking heeft op de wettelijke controle, de assurance van duurzaamheidsrapportering, of beide.”;

c)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In het register wordt vermeld of de in de eerste alinea bedoelde auditkantoren van een derde land zijn geregistreerd voor het uitvoeren van de wettelijke controle, de assurance van duurzaamheidsrapportering, of beide.”.

12)

Artikel 24ter wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1. De lidstaten zien erop toe dat, wanneer de wettelijke controle wordt uitgevoerd door een auditkantoor, dit auditkantoor ten minste één daarbij betrokken voornaamste vennoot aanwijst. Het auditkantoor verstrekt de voornaamste vennoot/vennoten voldoende middelen en personeelsleden die over de benodigde deskundigheid en bekwaamheid beschikken om hun taken juist uit te voeren.

De lidstaten zorgen ervoor, wanneer de assurance van duurzaamheidsrapportering wordt uitgevoerd door een auditkantoor, dat auditkantoor ten minste één voornaamste duurzaamheidsvennoot aanwijst, die (een van) de voornaamste auditvennoot/-vennoten kan zijn. Het auditkantoor verstrekt de voornaamste duurzaamheidsvennoot/-vennoten voldoende middelen en personeelsleden die over de benodigde deskundigheid en bekwaamheid beschikken om hun taken juist uit te voeren.

Borging van controle- en assurancekwaliteit, onafhankelijkheid en bekwaamheid is voor het auditkantoor het belangrijkste criterium bij het selecteren van de voornaamste auditvennoot/-vennoten en, in voorkomend geval, de aan te wijzen voornaamste duurzaamheidsvennoot/-vennoten.

De voornaamste auditvennoot/-vennoten wordt/worden actief betrokken bij de uitvoering van de wettelijke controle. De voornaamste duurzaamheidsvennoot wordt actief betrokken bij de uitvoering van de assurance van duurzaamheidsrapportering.”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis. Bij de uitvoering van de assurance van duurzaamheidsrapportering besteedt de wettelijke auditor voldoende tijd en wijst hij of zij voldoende personeel aan om hem of haar in staat te stellen zijn of haar taken juist uit te voeren.”;

c)

in lid 4 worden de punten b) en c) vervangen door:

“b)

in het geval van een auditkantoor, de naam/namen van de voornaamste auditvennoot/-vennoten en, in voorkomend geval, de naam/namen van de voornaamste duurzaamheidsvennoot/-vennoten;

c)

de in rekening gebrachte honoraria voor de wettelijke controle en voor de assurance van duurzaamheidsrapportering en de in rekening gebrachte honoraria voor andere diensten in een boekjaar.”;

d)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“5 bis. Een wettelijke auditor of een auditkantoor legt voor elke assuranceopdracht van duurzaamheidsrapportering een assurancedossier aan.

De wettelijke auditor of het auditkantoor legt met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsrapportering in elk geval de gegevens vast welke op grond van artikel 22ter zijn geregistreerd.

De wettelijke auditor of het auditkantoor bewaart alle andere gegevens en documenten die van belang zijn ter ondersteuning van de in artikel 28bis bedoelde assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering, alsmede voor het toezicht op de naleving van deze richtlijn en van de overige toepasselijke wettelijke voorschriften met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsrapportering.

Het assurancedossier wordt uiterlijk 60 dagen na de datum van ondertekening van de in artikel 28bis bedoelde assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering gesloten.

Wanneer de wettelijke controle van jaarrekeningen en de assurance van duurzaamheidsrapportering door dezelfde wettelijke auditor worden uitgevoerd, kan het assurancedossier worden opgenomen in het auditdossier.”;

e)

lid 6 wordt vervangen door:

“De wettelijke auditor of het auditkantoor registreert alle schriftelijke klachten over de uitvoering van de verrichte wettelijke controles en over de verrichting van assuranceopdrachten betreffende uitgevoerde duurzaamheidsrapportering.”.

13)

Artikel 25 wordt vervangen door:

“Artikel 25

Audit- en assurancehonoraria

De lidstaten zorgen ervoor dat er adequate regels bestaan die bepalen dat de honoraria voor wettelijke controles van jaarrekeningen en de assurance van duurzaamheidsrapportering:

a)

niet worden beïnvloed of bepaald door het feit dat nevendiensten worden verleend aan de entiteit die aan wettelijke controle of assurance van duurzaamheidsrapportering onderworpen is, en

b)

niet resultaatgebonden zijn.”.

14)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 25ter

Beroepsethiek, onafhankelijkheid, objectiviteit, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim met betrekking tot de duurzaamheidsrapporteringsassurance

De vereisten van de artikelen 21 tot en met 24 bis met betrekking tot de wettelijke controle van financiële overzichten zijn van overeenkomstige toepassing op de assurance van duurzaamheidsrapportering.”;

Artikel 25quater

Verboden niet-controlediensten wanneer de wettelijke auditor de assurance van duurzaamheidsrapportering van een organisatie van openbaar belang uitvoert

1. Een wettelijke auditor die of een auditkantoor dat de assurance van duurzaamheidsrapportering van organisaties van openbaar belang uitvoert en ieder lid van een netwerk waartoe de wettelijke auditor of het auditkantoor behoort, mag direct noch indirect de in artikel 5, lid 1, tweede alinea, punten b, c) en e) tot en met k), van Verordening (EU) nr. 537/2014 bedoelde verboden niet-controlediensten verstrekken aan de organisatie van openbaar belang die onderwerp van de assurance van de duurzaamheidsrapportering is, haar moederonderneming en de ondernemingen waarover zij de controle heeft binnen de Unie tijdens:

a)

de periode tussen het begin van de periode waarvoor de assurance van duurzaamheidsrapportering wordt uitgevoerd en het uitbrengen van de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering, alsook

b)

het boekjaar onmiddellijk voorafgaand aan de in punt a) van dit lid bedoelde periode, met betrekking tot de in artikel 5, lid 1, tweede alinea, punt e), van Verordening (EU) nr. 537/2014 bedoelde diensten.

2. Een wettelijke auditor die of een auditkantoor dat voor organisaties van openbaar belang de assurance van de duurzaamheidsrapportering uitvoert en, indien de wettelijke auditor of het auditkantoor tot een netwerk behoort, een lid van dat netwerk, mag de entiteit van openbaar belang die aan assurance van duurzaamheidsrapportering onderworpen is, haar moederonderneming of de ondernemingen waarover zij de controle heeft andere niet-controlediensten leveren dan de verboden niet-controlediensten als bedoeld in lid 1 van dit artikel, of, in voorkomend geval, de verboden niet-controlediensten als bedoeld in artikel 5, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 537/2014, of diensten die naar het oordeel van de lidstaten een mogelijke bedreiging voor de onafhankelijkheid vormen als bedoeld in artikel 5, lid 2, van die verordening, mits het auditcomité daarmee instemt nadat het de bedreigingen van de onafhankelijkheid en de overeenkomstig artikel 22ter van deze Richtlijn toegepaste waarborgen goed heeft beoordeeld.

3. Indien een lid van een netwerk waartoe de wettelijke auditor die of het auditkantoor dat de assurance van duurzaamheidsrapportering van een organisatie van openbaar belang uitvoert, behoort, de in lid 1 van dit artikel bedoelde verboden niet-controlediensten levert aan een onderneming met rechtspersoonlijkheid in een derde land die wordt beheerst door de organisatie van openbaar belang die aan assurance van duurzaamheidsrapportering onderworpen is, beoordeelt de betrokken wettelijke auditor of het betrokken auditkantoor of zijn of haar onafhankelijkheid in het gedrang wordt gebracht door de levering van zulke diensten door het lid van het netwerk.

Als zijn of haar onafhankelijkheid in het gedrang komt, past de wettelijke auditor of het auditkantoor veiligheidsmaatregelen toe om de bedreigingen als gevolg van het leveren van verboden niet-controlediensten als bedoeld in lid 1 van dit artikel in een derde land te beperken. De wettelijke auditor of het auditkantoor mag de assurance van duurzaamheidsrapportering van de organisatie van openbaar belang uitsluitend blijven uitvoeren als hij, zij of het conform artikel 22ter kan rechtvaardigen dat het verlenen van zulke diensten zijn of haar professionele oordeelsvorming en de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering niet beïnvloedt.

Artikel 25quinquies

Onregelmatigheden

Artikel 7 van Verordening (EU) nr. 537/2014 is van overeenkomstige toepassing op een wettelijke auditor die of een auditkantoor dat de assurance van duurzaamheidsrapportering van een organisatie van openbaar belang uitvoert.”.

15)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 26bis

Assurancestandaarden voor duurzaamheidsrapportering

1. De lidstaten eisen dat wettelijke auditors en auditkantoren de assurance van duurzaamheidsrapportering uitvoeren met inachtneming van de assurancestandaarden die door de Commissie zijn vastgesteld overeenkomstig lid 3.

2. De lidstaten kunnen nationale assurancestandaarden, -procedures of -vereisten toepassen zolang de Commissie geen assurancestandaard betreffende hetzelfde onderwerp heeft vastgesteld.

De lidstaten delen de nationale assurancestandaarden, -procedures of -vereisten, ten minste drie maanden voor de inwerkingtreding ervan, mede aan de Commissie.

3. De Commissie stelt in aanvulling op deze richtlijn uiterlijk op 1 oktober 2026 overeenkomstig artikel 48bis gedelegeerde handelingen vast teneinde te voorzien in beperkte assurancestandaarden die de procedures bepalen die de auditor of auditors en het auditkantoor of de auditkantoren moeten uitvoeren om zijn of haar of hun conclusies te trekken over de assurance van duurzaamheidsrapportering, met inbegrip van opdrachtplanning, risicobeoordeling en respons op risico’s, en van het soort conclusies die in de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering of, waar van toepassing, in de controleverklaring moeten worden opgenomen.

De Commissie stelt in aanvulling op deze richtlijn uiterlijk op 1 oktober 2028 overeenkomstig artikel 48bis gedelegeerde handelingen vast teneinde te voorzien in standaarden voor een redelijke mate van zekerheid, na een beoordeling om te bepalen of een redelijke mate van zekerheid haalbaar is voor auditors en ondernemingen. Rekening houdend met de resultaten van die beoordeling en als het dientengevolge passend is, wordt in die gedelegeerde handelingen bepaald vanaf welke datum het in artikel 34, lid 1, tweede alinea, punt a bis), bedoelde oordeel moet worden gebaseerd op een op die assurancestandaarden gebaseerde assuranceopdracht met een redelijke mate van zekerheid.

De Commissie kan de in de eerste en tweede alinea bedoelde assurancestandaarden enkel goedkeuren indien zij:

a)

volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze zijn opgesteld;

b)

bijdragen tot een grote geloofwaardigheid en hoge kwaliteit van de jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering;

c)

bevorderlijk zijn voor het algemeen belang van de Unie.”.

16)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 27bis

Assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering

1. De lidstaten zorgen in het geval van assuranceopdrachten betreffende geconsolideerde duurzaamheidsrapportering van een groep van ondernemingen voor het volgende:

a)

de groepsauditor draagt, wat betreft de geconsolideerde duurzaamheidsrapportering, de volledige verantwoordelijkheid voor de in artikel 28bis bedoelde assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering;

b)

de groepsauditor evalueert de assurancewerkzaamheden die met het oog op de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering zijn uitgevoerd door een onafhankelijke verlener(s) van assurancediensten of een auditor(s) van een derde land, of een wettelijke auditor(s) of een auditorganisatie(s) of auditkantoor/auditkantoren van een derde land, en houdt documenten bij over de aard, tijdstippen en omvang van de betrokkenheid bij de door die auditors uitgevoerde werkzaamheden, in voorkomend geval met inbegrip van de beoordeling door de groepsauditor van relevante onderdelen van de assurancedocumenten van de betreffende auditors, en

c)

de groepsauditor evalueert de assurancewerkzaamheden die voor met het oog op de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering zijn uitgevoerd door een onafhankelijke verlener/verleners van assurancediensten, een auditor(s) van een derde land, een wettelijke auditor(s), een auditorganisatie(s) of auditkantoor/auditkantoren van een derde land, en houdt daarover documenten bij.

De door de groepsauditor bijgehouden documenten moeten van dien aard zijn dat de betrokken bevoegde autoriteit in staat is het werk van de groepsauditor te beoordelen.

De groepsauditor verzoekt voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid, punt c), de onafhankelijke verlener/verleners van assurancediensten, de auditor(s) van een derde land, de wettelijke auditor(s), de auditorganisatie(s) of het auditkantoor/de auditkantoren van een derde land om instemming met de overdracht van relevante documentatie tijdens de uitvoering van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering, als voorwaarde voor de groepsauditor om zich te kunnen baseren op het werk van die onafhankelijke verlener/verleners van assurancediensten, auditor(s) van een derde land, wettelijke auditor(s), auditorganisatie(s) of dat auditkantoor/die auditkantoren van een derde land.

2. Wanneer de groepsauditor niet kan voldoen aan de in lid 1, eerste alinea, punt c), gestelde eisen, neemt hij of zij passende maatregelen en stelt hij of zij de betrokken bevoegde autoriteit daarvan in kennis.

Dergelijke maatregelen kunnen, waar passend, onder meer inhouden dat aanvullende assurancewerkzaamheden bij de betrokken dochteronderneming rechtstreeks dan wel door uitbesteding worden uitgevoerd.

3. Wanneer de groepsauditor het onderwerp is van een kwaliteitsbeoordeling of een onderzoek naar de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering van een groep van ondernemingen, stelt de groepsauditor op verzoek de relevante documentatie die hij of zij bijhoudt over de assurancewerkzaamheden die voor de doeleinden van de assurance van duurzaamheidsrapportering zijn verricht door de respectieve onafhankelijke verlener(s) van assurancediensten, auditor(s) van een derde land, wettelijke auditor(s), auditorganisatie(s) of het auditkantoor/de auditkantoren van een derde land, ter beschikking van de bevoegde autoriteit, met inbegrip van eventuele werkdocumenten die relevant zijn voor de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportering.

De bevoegde autoriteit kan de betrokken bevoegde autoriteiten om aanvullende documentatie verzoeken over de assurancewerkzaamheden die met het oog op de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportage zijn verricht door een wettelijke auditor(s) of auditkantoor/auditkantoren, op grond van artikel 36.

Wanneer de assurance van duurzaamheidsrapportering van een moederonderneming of een dochteronderneming van een groep van ondernemingen wordt uitgevoerd door een auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land, kan de bevoegde autoriteit de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen verzoeken om aanvullende documentatie over de assurancewerkzaamheden die zijn verricht door een auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land, door middel van werkregelingen.

In afwijking van de derde alinea, is de groepsauditor, wanneer de assurance van duurzaamheidsrapportering van een moederonderneming of een dochteronderneming van een groep van ondernemingen is uitgevoerd door (een) onafhankelijke verlener(s) van assurancediensten, (een) auditor(s) of (een) auditorganisatie(s) van een derde land die geen werkregelingen heeft/hebben, op verzoek ook verantwoordelijk voor een correcte levering van de aanvullende documentatie van de door die onafhankelijke verlener(s) van assurancediensten, auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land verrichte assurancewerkzaamheden, met inbegrip van de werkdocumenten die relevant zijn voor de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsrapportage. Om deze levering te verzekeren, behoudt de groepsauditor een kopie van deze documentatie of komt hij of zij met de onafhankelijke verlener(s) van assurancediensten, auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land overeen dat hij of zij op verzoek onbeperkte toegang heeft tot dergelijke documentatie, of neemt hij of zij andere passende maatregelen. Wanneer assurancewerkdocumenten om juridische of andere redenen niet door een derde land kunnen worden doorgegeven aan de groepsauditor, omvat de door de groepsauditor bewaarde documentatie bewijs dat hij, zij of het de juiste procedures heeft gevolgd om toegang te krijgen tot de assurancedocumenten, en bewijs van eventuele niet-juridische beletsels die voortvloeien uit de wetgeving van het betrokken derde land.”.

17)

In artikel 28, lid 2, wordt punt e) vervangen door:

“e)

bevat een oordeel en een verklaring, die beide zijn gebaseerd op de in de loop van de controle op grond van artikel 34, lid 1, tweede alinea, punten a) en b), van Richtlijn 2013/34/EU verrichte werkzaamheden;”.

18)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 28bis

Assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering

1. De wettelijke auditor(s) of het auditkantoor of de auditkantoren presenteert/presenteren de resultaten van de assurance van de duurzaamheidsrapportering in een assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportage. De verklaring wordt opgesteld overeenkomstig de vereisten betreffende controlestandaarden die de Commissie heeft vastgesteld door middel van de op grond van artikel 26bis, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handelingen, of, in afwachting van de vaststelling van die standaarden door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 26bis, lid 2, bedoelde nationale assurancestandaarden.

2. De assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering wordt schriftelijk opgesteld en:

a)

vermeldt op welke entiteit de assuranceopdracht van jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering betrekking heeft; specificeert de jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering, en de datum en de periode waarop zij betrekking heeft, en vermeldt het duurzaamheidsrapporteringskader dat bij de opstelling daarvan is toegepast;

b)

bevat een beschrijving van de reikwijdte van de assurance van duurzaamheidsrapportering, waarin ten minste wordt aangegeven welke assurancestandaarden bij de assurance van de duurzaamheidsrapportering in acht zijn genomen;

c)

bevat het in artikel 34bis, lid 1, tweede alinea, punt a bis), van Richtlijn 2013/34/EU bedoelde oordeel.

3. Indien de assurance van de duurzaamheidsrapportering door meer dan één wettelijke auditor of auditkantoor is uitgevoerd, dienen zij overeenstemming te bereiken over de resultaten van de assurance van de duurzaamheidsrapportering en een gezamenlijk verslag uit te brengen en een gezamenlijk oordeel af te geven. In geval van verschil van mening geeft elke wettelijke auditor of elk auditkantoor zijn/haar oordeel af in een aparte alinea van de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering, met vermelding van de redenen voor het verschil van mening.

4. De assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering wordt ondertekend en gedagtekend door de wettelijke auditor die de assurance van de duurzaamheidsrapportering uitvoert. Indien de assurance van de duurzaamheidsrapportering wordt uitgevoerd door een auditkantoor, wordt de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering ondertekend door ten minste de wettelijke auditor(s) die namens het auditkantoor de assurance van duurzaamheidsrapportering heeft/hebben uitgevoerd. Indien meer dan één wettelijke auditor of auditkantoor tegelijkertijd de assurance van duurzaamheidsrapportering hebben uitgevoerd, wordt de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering ondertekend door alle wettelijke auditors of ten minste de wettelijke auditors die de assurance van de duurzaamheidsrapportering namens elk auditkantoor hebben uitgevoerd. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de lidstaten bepalen dat die handtekening/handtekeningen niet openbaar hoeft/hoeven te worden gemaakt indien dit tot een imminente en aanzienlijke bedreiging voor iemands persoonlijke veiligheid zou kunnen leiden.

De naam/namen van de betrokken(en) is/zijn in ieder geval bekend bij de betrokken bevoegde autoriteiten.

5. Wanneer de wettelijke controle van jaarrekeningen en de assurance van de duurzaamheidsrapportering door dezelfde wettelijke auditor worden uitgevoerd, kunnen de lidstaten eisen dat de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering wordt opgenomen als afzonderlijk onderdeel van de controleverklaring.

6. De verklaring van de wettelijke auditor of het auditkantoor over de duurzaamheidsrapportering voldoet aan de in de leden 1 tot en met 5 bepaalde vereisten.”.

19)

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt d) vervangen door:

“d)

de personen die kwaliteitsbeoordelingen verrichten, beschikken over de nodige beroepskwalificaties en relevante beroepservaring op het gebied van wettelijke controle van jaarrekeningen en financiële verslaglegging en, waar van toepassing, op het gebied van duurzaamheidsrapportering en de assurance van duurzaamheidsrapportering of andere duurzaamheidsgerelateerde diensten, en hebben tevens een specifieke opleiding voor de uitvoering van kwaliteitsbeoordelingen genoten;”;

b)

in lid 1 wordt punt f) vervangen door:

“f)

de reikwijdte van de kwaliteitsbeoordeling, op basis van een adequate toetsing van een selectie van auditdossiers en, in voorkomend geval, assurancedossiers, omvat een evaluatie van de naleving van de toepasselijke controlestandaarden en onafhankelijkheidseisen, alsmede, in voorkomend geval, assurancestandaarden, en een evaluatie van de kwantiteit en kwaliteit van ingezette middelen, van de in rekening gebrachte honoraria voor controles van jaarrekeningen en voor de assurance van duurzaamheidsrapportering, en van het interne kwaliteitscontrolesysteem van het auditkantoor;”;

c)

in lid 1 wordt punt h) vervangen door:

“h)

kwaliteitsbeoordelingen vinden plaats aan de hand van een risicoanalyse en in geval van wettelijke auditors en auditkantoren die wettelijke controles verrichten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt a), en, in voorkomend geval, de assurance voor duurzaamheidsrapportering uitvoeren, ten minste om de zes jaar;”;

d)

in lid 2 wordt punt a) vervangen door:

“a)

beoordelaars beschikken over passende beroepskwalificaties en relevante beroepservaring op het gebied van wettelijke controle van financiële overzichten en financiële verslaglegging en, in voorkomend geval, op het gebied van duurzaamheidsrapportering en de assurance van duurzaamheidsrapportering of andere duurzaamheidsgerelateerde diensten, en hebben tevens een specifieke opleiding voor de uitvoering van kwaliteitsbeoordelingen genoten;”;

e)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis. De lidstaten kunnen de personen die kwaliteitsbeoordelingen met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsrapportering verrichten tot 31 december 2025 vrijstellen van het vereiste van relevante ervaring op het gebied van duurzaamheidsrapportering en de assurance van duurzaamheidsrapportering of andere duurzaamheidsgerelateerde diensten.”.

20)

In artikel 30 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1. De lidstaten zorgen ervoor dat er effectieve onderzoeks- en sanctieregelingen bestaan om ontoereikend uitgevoerde wettelijke controles en assurance van duurzaamheidsrapportering op te sporen, te bestraffen en te voorkomen.

2. Onverminderd hun wettelijke aansprakelijkheidsregelingen leggen de lidstaten doeltreffende, evenredige en ontmoedigende sancties op aan wettelijke auditors en auditkantoren wanneer wettelijke controles en assurance van duurzaamheidsrapportering niet zijn uitgevoerd conform de bepalingen die zijn aangenomen ter uitvoering van deze richtlijn en, waar van toepassing, Verordening (EU) nr. 537/2014.

De lidstaten kunnen besluiten geen regels vast te stellen voor bestuursrechtelijke sancties voor inbreuken die onder het nationale strafrecht vallen. In dat geval delen zij de Commissie mee welke strafrechtelijke bepalingen het betreft.”.

21)

In artikel 30bis, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

“c bis)

een voorlopig verbod van maximaal drie jaar voor de wettelijke auditor, het auditkantoor of de voornaamste duurzaamheidsvennoot om de assurance van duurzaamheidsrapportering uit te voeren en/of assuranceverklaringen over duurzaamheidsrapportering te ondertekenen;”.

22)

In artikel 30bis, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

“d bis)

een verklaring dat de assuranceverklaring over de duurzaamheidsrapportering niet voldoet aan de vereisten van artikel 28bis van deze richtlijn;”.

23)

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

“3. De bevoegde autoriteit wordt beheerd door personen die zelf geen beroepsbeoefenaars zijn, maar voldoende bekend zijn met de vakgebieden die van belang zijn voor de wettelijke controle en, waar van toepassing, de assurance van duurzaamheidsrapportering. Zij worden geselecteerd volgens een onafhankelijke en transparante benoemingsprocedure.”;

b)

in lid 4 wordt punt b) vervangen door:

“b)

het vaststellen van standaarden inzake beroepsethiek en interne kwaliteitsbeheersing van auditkantoren, alsmede inzake wettelijke controle en de assurance van duurzaamheidsrapportering, behalve wanneer die standaarden worden vastgesteld of goedgekeurd door andere autoriteiten van de lidstaat;”.

24)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 36bis

Regelingen tussen de lidstaten met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsrapportering

De vereisten van de artikelen 34 en 36 met betrekking tot de wettelijke controle van financiële overzichten zijn van overeenkomstige toepassing op de assurance van duurzaamheidsrapportering.”.

25)

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In het kader van de assurance van duurzaamheidsrapportering is de eerste alinea van toepassing op de benoeming van de wettelijke auditor of het auditkantoor.”;

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In het kader van de assurance van duurzaamheidsrapportering is de eerste alinea van toepassing op de benoeming van de wettelijke auditor of het auditkantoor.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3. Contractuele bepalingen die de keuze van de algemene aandeelhouders- of ledenvergadering van de gecontroleerde entiteit op grond van lid 1 beperken tot bepaalde categorieën of lijsten van wettelijke auditors of auditkantoren met betrekking tot de benoeming van een bepaalde wettelijke auditor of een bepaald auditkantoor voor het uitvoeren van de wettelijke controle en, in voorkomend geval, de assurance van duurzaamheidsrapportering van die entiteit, zijn verboden. Ingeval zulke bepalingen bestaan, zijn zij nietig.

De lidstaten zorgen ervoor dat aandeelhouders of leden van grote ondernemingen die onder de artikelen 19 bis en 29 bis van Richtlijn 2013/34/EU vallen, met uitzondering van de in artikel 2, punt 1), a), van die richtlijn bedoelde ondernemingen, en die meer dan 5 % van de stemrechten of 5 % van het kapitaal van de onderneming vertegenwoordigen, individueel of collectief handelend, het recht hebben om een in de algemene aandeelhouders- of ledenvergadering goed te keuren ontwerpbesluit in te dienen waarin wordt geëist dat een geaccrediteerde derde die niet tot hetzelfde auditkantoor of hetzelfde netwerk behoort als de wettelijke auditor die of het auditkantoor dat de wettelijke controle uitvoert, een verslag opstelt over bepaalde elementen van de duurzaamheidsrapportering en dat dit verslag ter beschikking wordt gesteld van de algemene aandeelhouders- of ledenvergadering.”.

26)

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1. De lidstaten zien erop toe dat wettelijke auditors of auditkantoren alleen om geldige redenen kunnen worden ontslagen. Verschil van mening over methoden van boekhoudkundige verwerking, controlewerkzaamheden of, in voorkomend geval, assuranceprocedures, zijn geen geldige redenen voor ontslag.”;

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De in de eerste alinea bedoelde kennisgevingsverplichting is ook van toepassing op de assurance van duurzaamheidsrapportering.”;

c)

aan lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De eerste alinea is ook van toepassing op de assurance van duurzaamheidsrapportering.”.

27)

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“4 bis. De lidstaten kunnen toestaan dat de aan het auditcomité toegekende taken met betrekking tot duurzaamheidsrapportaering en met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsrapportering, in hun geheel worden uitgevoerd door het leidinggevende of toezichthoudende orgaan, of door een door het leidinggevende of toezichthoudende orgaan ingesteld orgaan.”;

b)

in lid 6 worden de punten a) tot en met e) vervangen door:

“a)

het leidinggevende of het toezichthoudende orgaan van de gecontroleerde entiteit in kennis te stellen van het resultaat van de wettelijke controle en, in voorkomend geval, van het resultaat van de assurance van duurzaamheidsrapportering, en toe te lichten hoe de wettelijke controle en de assurance van duurzaamheidsrapportering hebben bijgedragen tot de integriteit van respectievelijk de financiële verslaglegging en de duurzaamheidsrapportering en welke rol het auditcomité in dat proces heeft gespeeld;

b)

het proces voor financiële verslaglegging en, in voorkomend geval, duurzaamheidsrapportering, met inbegrip van het in artikel 29quinquies van Richtlijn 2013/34/EU bedoelde elektronische verslagleggingsproces, te monitoren alsook het proces dat de onderneming uitvoert om de informatie in kaart te brengen die wordt gerapporteerd volgens de op grond van artikel 29ter van die richtlijn vastgestelde duurzaamheidsrapporteringsstandaarden, en aanbevelingen of voorstellen te doen om de integriteit daarvan te waarborgen;

c)

de doeltreffendheid van de systemen inzake interne kwaliteitscontrole en risicomanagement en, in voorkomend geval, de interne audit van de onderneming met gevolgen voor de financiële verslaglegging en, in voorkomend geval, de duurzaamheidsrapportering van de onderneming te monitoren, met inbegrip van het elektronische verslagleggingsproces ervan als bedoeld in artikel 29quinquies van Richtlijn 2013/34/EU, zonder zijn onafhankelijkheid te verliezen;

d)

de wettelijke controle van de jaarlijkse en de geconsolideerde financiële overzichten en, in voorkomend geval, de assurance van de jaarlijkse en geconsolideerde duurzaamheidsrapportering te monitoren, in het bijzonder de uitvoering ervan, met inachtneming van de bevindingen en conclusies van de bevoegde autoriteit op grond van artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) nr. 537/2014;

e)

de onafhankelijkheid van de wettelijke auditors of auditkantoren te beoordelen en te monitoren overeenkomstig de artikelen 22, 22 bis, 22 ter, 24 bis, 24 ter, 25 ter, 25 quater en 25 quinquies van deze richtlijn, en overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 537/2014, waarbij met name wordt nagegaan of de verstrekking van niet-controlediensten aan de gecontroleerde entiteit overeenkomstig artikel 5 van die verordening wenselijk is;”.

28)

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat gaan over tot registerinschrijving overeenkomstig de artikelen 15, 16 en 17 van deze richtlijn van elke auditor en auditorganisatie van een derde land die een controleverklaring verstrekt betreffende de jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten, of, in voorkomend geval, een assuranceverklaring betreffende de jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering van een vennootschap die haar zetel heeft buiten de Unie en waarvan de verhandelbare effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in die lidstaat in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*27), behalve indien de onderneming alleen uitgever is van uitstaande schuldbewijzen waarvoor het volgende geldt:

a)

dergelijke schuldbewijzen zijn vóór 31 december 2010 toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU en hun nominale waarde per eenheid op de datum van uitgifte bedraagt ten minste 50 000 EUR of, in het geval van schuldbewijzen in een andere valuta, hun nominale waarde per eenheid op de datum van uitgifte is ten minste gelijkwaardig aan 50 000 EUR;

b)

dergelijke schuldbewijzen zijn sinds 31 december 2010 toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU en hun nominale waarde per eenheid op de datum van uitgifte bedraagt ten minste 100 000 EUR of, in het geval van schuldbewijzen in een andere valuta, hun nominale waarde per eenheid op de datum van uitgifte is ten minste gelijkwaardig aan 100 000 EUR.

(*27) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).”;"

b)

de leden 4, 5 en 6 worden vervangen door:

“4. Onverminderd artikel 46 hebben de in lid 1 van dit artikel bedoelde controleverklaringen betreffende jaarrekeningen of geconsolideerde jaarrekeningen, of, in voorkomend geval, assuranceverklaringen betreffende jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering, verstrekt door auditors of auditorganisaties van een derde land die niet zijn geregistreerd in een lidstaat, geen rechtsgevolgen in die lidstaat.

5. Een lidstaat mag een auditorganisatie van een derde land met het oog op de controle van financiële overzichten alleen in het register inschrijven indien:

a)

de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van de auditorganisaties van een derde land voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 4 tot en met 10, met uitzondering van artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 3, en artikel 10, lid 1, tweede alinea, worden gesteld;

b)

de auditor van een derde land die namens de auditorganisatie van een derde land de controle uitvoert, voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 4 tot en met 10, met uitzondering van artikel 7, lid 2, artikel 8, lid 3, en artikel 10, lid 1, tweede alinea, worden gesteld;

c)

de controles van de in lid 1 van dit artikel bedoelde jaarlijkse of geconsolideerde financiële overzichten worden uitgevoerd overeenkomstig internationale controlestandaarden als bedoeld in artikel 26 en conform de voorschriften van de artikelen 22, 22 ter en 25, of overeenkomstig gelijkwaardige standaarden en voorschriften;

d)

de auditorganisatie van een derde land op haar website een jaarlijks transparantieverslag publiceert dat de in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 537/2014 bedoelde informatie bevat, of zij aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen voldoet.

Een lidstaat mag een auditorganisatie van een derde land met het oog op de assurance van duurzaamheidsrapportering alleen in het register inschrijven indien:

a)

de meerderheid van de leden van het leidinggevende of bestuursorgaan van de auditorganisaties van een derde land voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 4 tot en met 10 worden gesteld;

b)

de auditor van een derde land die namens de auditorganisatie van een derde land de assurance uitvoert, voldoet aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 4 tot en met 10 worden gesteld;

c)

de assurance van de in lid 1 bedoelde jaarlijkse of geconsolideerde duurzaamheidsrapportering wordt uitgevoerd overeenkomstig de assurancestandaarden als bedoeld in artikel 26bis en conform de voorschriften van de artikelen 22, 22 ter, 25 en 25 ter, of overeenkomstig gelijkwaardige standaarden en voorschriften;

d)

de auditorganisatie van een derde land op haar website een jaarlijks transparantieverslag publiceert dat de in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 537/2014 bedoelde informatie bevat, of zij aan gelijkwaardige openbaarmakingseisen voldoet.

5 bis. Een lidstaat mag een auditor van een derde land met het oog op de controle van financiële overzichten alleen in het register inschrijven wanneer hij of zij aan de in lid 5, eerste alinea, punten b), c) en d), van dit artikel gestelde eisen voldoet.

Een lidstaat mag een auditor van een derde land met het oog op de assurance van duurzaamheidsrapportering alleen in het register inschrijven wanneer hij of zij aan de in lid 5, tweede alinea, punten b), c), en d), van dit artikel gestelde eisen voldoet.

6. Om uniforme voorwaarden voor de toepassing van lid 5, eerste alinea, punt c), en tweede alinea, punt c), van dit artikel te garanderen, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend door middel van uitvoeringshandelingen om te oordelen over de daarin bedoelde gelijkwaardigheid. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

De lidstaten kunnen de in lid 5, eerste alinea, punt c), en tweede alinea, punt c), van dit artikel bedoelde gelijkwaardigheid beoordelen, zolang de Commissie een dergelijk besluit niet heeft genomen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend gedelegeerde handelingen op basis van artikel 48bis vast te stellen om deze richtlijn aan te vullen teneinde de algemene gelijkwaardigheidscriteria te bepalen die moeten worden gehanteerd bij het beoordelen of de in lid 1 van dit artikel bedoelde controles van de financiële overzichten en, in voorkomend geval, assurance van duurzaamheidsrapportering worden uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 26 bedoelde internationale controlestandaarden respectievelijk de in artikel 26bis bedoelde assurancestandaarden voor duurzaamheidsrapportering, en overeenkomstig de in de artikelen 22, 24 en 25 vastgelegde vereisten. Die criteria, die toepasselijk zijn op alle derde landen, worden door de lidstaten gehanteerd wanneer zij de gelijkwaardigheid op nationaal niveau beoordelen.”.

29)

Artikel 48bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De in artikel 26bis, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 26, lid 3, artikel 26bis, lid 3, artikel 45, lid 6, artikel 46, lid 2, en artikel 47, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”;

c)

lid 5 wordt vervangen door:

“5. Een op grond van artikel 26, lid 3, artikel 26bis, lid 3, artikel 45, lid 6, artikel 46, lid 2, of artikel 47, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van vier maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.